Busje
komt zo….
Ons dorp is verbonden met de rest van de wereld middels 2
busdiensten. Rotterdam/Utrecht en een sneldienst Alblasserdam/Dordrecht
Centraal en dat natuurlijk vice versa. De bussen rijden ons dorp binnen bij de
eerste stoep, dat is een afrit van de dijk. Ik licht dit maar even toe. Het
begrip ‘stoep’ schijnt streekgebonden te zijn.
Nu wil het geval dat door de dijkverzwaring deze eerste
stoep is afgesloten. Vraag me niet waarom, maar niet meer dan 20 meter vóór de stoep
is de dijk afgesloten en wordt het verkeer omgeleid. Door deze afsluiting van
de normale route rijdt de bus weer, zoals vroeger, als een boemeltje over de
dijk en bij een volgende stoep gaat hij nog een klein stukje het dorp in. Er
zijn diverse tijdelijke haltes gemaakt en als ik mijn wandeling maak passeer ik
een gemengde groep reizigers. Jongeren met rugtassen vol kennis en verder
vooral oudere mensen. De ouderen rondkijkend in de wereld, de jongeren turend op
hun mobieltjes.
Zo loop ik op een ochtend de straat uit en zie zoals
gewoonlijk een groep jongelui staan bij de tijdelijke bushalte onder aan de derde
stoep. Ik loop de dijk op en bij het oude gemeentehuis passeer ik een ouder
echtpaar, wachtend op de bus. Ik ken hen goed. Ze zitten altijd vlakbij mij in
de kerk.
Als een goede dorpse burger groet ik hen met een vrolijk “Goedemorgen!”
“Goedemorgen!” Klinkt het beleefde antwoord.
Ik loop verder en na een enkele stap te hebben gedaan
hoor ik achter mij de man vragen aan zijn vrouw: “Weet jij wie dat is?” Ik vermoed dat ze haar
schouders ophaalt en ik hoor haar antwoord: “Nee, geen idee!” “Nou ik ook niet!” zegt de man. Dit alles net
even te hard. Het is uiteraard niet de bedoeling dat ik dit privé gesprek hoor.
Ik lach in mezelf. Zo herkenbaar.
Eén van onze moeders had daar ook zo’n handje van. Eens
in een chique restaurant noemde ze de zeer correcte en voorbeeldige ober een ‘zallefie’
en de haute cuisine hapjes ‘liflafjes’. Alles ook net iets te dichtbij en net
iets te hard. De rest van ons had het liefst onder tafel gekropen. Van schaamte
maar uiteraard ook van de lach. En na een financieel gesprek bij de bank, met
een uit de kluiten gewassen employee, zei ze terwijl ze in de auto stapte: “Wat
een grote vent hè.” De man stond nog in de deuropening en we sisten beiden…”sssjjjj!”…
, maar er was eigenlijk geen redden meer
aan….Even was ik in gedachten verzonken. Ik kijk op en de dijk strekt zich voor
me uit.
Bij de volgende stoep staan drie dames bij de
halte en wanneer ik ongeveer 10 minuten later op de terugweg weer langs loop
staan ze er nog steeds. Ik zeg: “Je kunt net zo goed gaan lopen geloof ik!” De
dames knikken instemmend. De bus is in geen velden of wegen te zien. Verderop
heeft het oudere echtpaar er de brui aan gegeven. De halte ligt er verlaten
bij. Maar de groep scholieren onderaan de dijk heeft de moed nog niet opgegeven
en wacht af. Wanneer ik een half uur later op de fiets langsrij, staan ze er
nog steeds. Met hun vingers wrijvend over hun beeldschermpjes. Als waren het
glazen bollen met een venster naar de buitenwereld en ik zing zachtjes voor me
uit: “busje komt zo…busje komt zo….”