maandag 25 april 2016

'achter' klap van de molenwiek


 
 


Middelkade blues 

  Daar stond ik dan. Voor het eerst als ‘host Middelkade’. Waterig schijnt het zonnetje door de heiige atmosfeer en het is nog koud. Dan verschijnen de eerste auto’s en glijdt een bus vol toeristen het talud af. De parkeerwachter verwijst ieder naar een geschikte parkeerplek.

  Het is de bedoeling dat je als host de mensen de weg wijst door het gebied. Een grote overzichtskaart hangt aan de muur van het gebouwtje. Daar kun je op aanwijzen welke molens er bezocht kunnen worden en waar de film draait. Ook kun je uitleg geven over de kaartjes en de combinaties daarvan.

  Het is nog betrekkelijk rustig als er ineens een ‘fordje’ verschijnt met een sleetje erop. Als ik beter kijk zie ik ook een kistje waar precies een kratje bier in past. Door een gaatje in de kist zie ik een paar flesjes schitteren in het zonnetje. Wat is dit nu weer? De host die mij begeleid op deze eerste ochtend zegt: ‘Kijk! Dit is Middelkade. Altijd wat te beleven!’ We zijn net van de schrik bekomen wanneer we de volgende ‘oldtimer’ de stoep af zien denderen. Luid toeterend schuift hij achter de eerste auto..  dan komt er nog één en jawel, je raadt het al.. en nog één. Het zijn allemaal wat oudere auto’s en één heeft zelfs wimpers zoals de auto van Bassie en Adriaan. Enthousiast komen de chauffeurs en hun bijrijders uit de vehicles en springen in het rond. De parkeerwachter hobbelt erachteraan om één en ander in goede banen te leiden, maar dat blijkt een vergeefse poging. Ik zie het allemaal aan en lig inmiddels dubbel van het lachen, want hun enthousiasme werkt aanstekelijk.

  Gelukkig staan er nog niet zoveel auto’s en bussen en is duidelijk dat het gezelschap niet lang zal blijven. Zij maken deel uit van een groep die zich de tafelronde 108 noemen en komen uit Voorne. Ze zijn een cheap car challenge
aangegaan om geld op te halen voor het goede doel. Het doel is voor iedere auto verschillend en zij horen hun goede doel pas aan het eind van de opdrachten.

   Die opdrachten dienen te worden uitgevoerd in verschillende landen van Europa en het eerste land is uiteraard Nederland. Het is de bedoeling dat ze een foto maken van hun auto en hun equipe, een Aziatische toerist en een molen in Kinderdijk. Nou, dat lijkt een koud kunstje. De man uit de eerste auto heeft al een jonge Aziatische vrouw uitgenodigd op de auto te klauteren en plaats te nemen op de slee. Hij doet voor hoe ze eenvoudig via de spoiler het dak kan bereiken, maar ze blijkt minder avontuurlijk dan haar uiterlijk deed vermoeden. Lachend, doch beslist toont ze de internationale tekenen voor nee. Uiteindelijk klimmen de mannen zelf op de auto en de dame en haar metgezel zijn zo welwillend op de voorgrond plaats te nemen. Gelukkig…. die hebben ze. Ook de andere auto’s krijgen wat ze willen. Auto, Aziatische vrouw, molen. En dan…

  Zo snel ze kwamen, zo snel zijn ze ook weer weg. Toeterend en zwaaien verdwijnen ze richting dijk. Lachend, enthousiast en vol goede moed. De blik gericht op de volgende opdracht en uiteindelijk het einddoel dat nog 5 dagen verderop ligt. Een rotsig eiland omringt door de opkomende en afgaande getijden; Mont Saint-Michel in Frankrijk.




dinsdag 23 februari 2016

Dijk van een verhaal 23-02-2016


 


 
Busje komt zo….
 

Ons dorp is verbonden met de rest van de wereld middels 2 busdiensten. Rotterdam/Utrecht en een sneldienst Alblasserdam/Dordrecht Centraal en dat natuurlijk vice versa. De bussen rijden ons dorp binnen bij de eerste stoep, dat is een afrit van de dijk. Ik licht dit maar even toe. Het begrip ‘stoep’ schijnt streekgebonden te zijn.

Nu wil het geval dat door de dijkverzwaring deze eerste stoep is afgesloten. Vraag me niet waarom, maar niet meer dan 20 meter vóór de stoep is de dijk afgesloten en wordt het verkeer omgeleid. Door deze afsluiting van de normale route rijdt de bus weer, zoals vroeger, als een boemeltje over de dijk en bij een volgende stoep gaat hij nog een klein stukje het dorp in. Er zijn diverse tijdelijke haltes gemaakt en als ik mijn wandeling maak passeer ik een gemengde groep reizigers. Jongeren met rugtassen vol kennis en verder vooral oudere mensen. De ouderen rondkijkend in de wereld, de jongeren turend op hun mobieltjes.  

Zo loop ik op een ochtend de straat uit en zie zoals gewoonlijk een groep jongelui staan bij de tijdelijke bushalte onder aan de derde stoep. Ik loop de dijk op en bij het oude gemeentehuis passeer ik een ouder echtpaar, wachtend op de bus. Ik ken hen goed. Ze zitten altijd vlakbij mij in de kerk.
Als een goede dorpse burger groet ik hen met een vrolijk “Goedemorgen!”
“Goedemorgen!” Klinkt het beleefde antwoord.
Ik loop verder en na een enkele stap te hebben gedaan hoor ik achter mij de man vragen aan zijn vrouw:  “Weet jij wie dat is?” Ik vermoed dat ze haar schouders ophaalt en ik hoor haar antwoord: “Nee, geen idee!”  “Nou ik ook niet!” zegt de man. Dit alles net even te hard. Het is uiteraard niet de bedoeling dat ik dit privé gesprek hoor. Ik lach in mezelf. Zo herkenbaar.
 

Eén van onze moeders had daar ook zo’n handje van. Eens in een chique restaurant noemde ze de zeer correcte en voorbeeldige ober een ‘zallefie’ en de haute cuisine hapjes ‘liflafjes’. Alles ook net iets te dichtbij en net iets te hard. De rest van ons had het liefst onder tafel gekropen. Van schaamte maar uiteraard ook van de lach. En na een financieel gesprek bij de bank, met een uit de kluiten gewassen employee, zei ze terwijl ze in de auto stapte: “Wat een grote vent hè.” De man stond nog in de deuropening en we sisten beiden…”sssjjjj!”…  , maar er was eigenlijk geen redden meer aan….Even was ik in gedachten verzonken. Ik kijk op en de dijk strekt zich voor me uit.
 

Bij de volgende stoep staan drie dames bij de halte en wanneer ik ongeveer 10 minuten later op de terugweg weer langs loop staan ze er nog steeds. Ik zeg: “Je kunt net zo goed gaan lopen geloof ik!” De dames knikken instemmend. De bus is in geen velden of wegen te zien. Verderop heeft het oudere echtpaar er de brui aan gegeven. De halte ligt er verlaten bij. Maar de groep scholieren onderaan de dijk heeft de moed nog niet opgegeven en wacht af. Wanneer ik een half uur later op de fiets langsrij, staan ze er nog steeds. Met hun vingers wrijvend over hun beeldschermpjes. Als waren het glazen bollen met een venster naar de buitenwereld en ik zing zachtjes voor me uit: “busje komt zo…busje komt zo….”
 
 

donderdag 4 februari 2016

Dijk van een verhaal 4 februari 2016




 
 
Internationaal

 

  Op mijn (bijna) dagelijkse loopje over de dijk kom ik door de verzwaringswerkzaamheden diverse werklui tegen. Zo af en toe spreek ik iemand aan. Als ik iets zie gebeuren wat ik niet helemaal begrijp vraag ik het aan zo’n stoere man. Mannen met hun laarzen in de modder en gezichten getekend door de wind. Ze staan me graag te woord. Leunend op een bezemsteel of met een of ander gereedschap in de hand wordt mij precies uit de doeken gedaan waar men mee bezig is. Meestal is de tongval die van de polder, maar soms is de klank van het antwoord verrassend.
 

  Eens stonden twee mannen met meetapparatuur op de dijk. Eén beneden aan de dijk, met een stok met blokjes erop en één met een kijker op een driepoot. U kent ze wel. Landmeters. Op de auto, die blijkbaar bij deze heren hoorde, stond een telefoonnummer wat niet in deze omgeving voorkomt. Dat zie je uiteraard aan het netnummer. “Waar komen jullie vandaan?” vraag ik aan de man met de kijker op de dijk en krijg vervolgens antwoord in onmiskenbaar Limburgs. “Nou, nou,” zeg ik “dat is wel een eindje hiervandaan. Hebben wij zelf geen landmeters in de polder?!” “Geen idee.” zegt hij. Zo komen we een beetje aan de praat. Op de huizen aan de dijk zijn peil punten aangebracht en regelmatig wordt gemeten of de huizen niet gaan schuiven ten opzichte van de dijk. Er wordt tijdens de werkzaamheden als het ware gebeukt en getrokken aan die dijk. Zwaar materieel rijdt eroverheen en betonnen palen worden erin geslagen. Een huisje zou zomaar op het ritme van de hei inrichting aan de ‘loop’ kunnen gaan. Dat is de eerste taal in dit verhaal. Limburgs met een zachte G en alles erop en eraan.
 

  De dijk wordt verzwaard op een voor mij geheel onbekende manier.* Ik zie al maanden grote bassins langs de dijk staan en begrijp niet waar deze voor dienen. Dan zie ik zo’n man lopen met laarzen aan en in zijn hand een emmertje. Eindelijk, iemand aan wie ik wat kan vragen. Uiteraard had ik toen nog geen weet van het proces dat ik onderaan omschrijf. “Hallo, waar zijn die bassins voor?” vraag ik. De man kijkt me aan en zegt: “Je ne se pas?” Oeps, denk ik, daar kan ik niks mee. “Do you speak English?” zeg ik dapper. “Yez a lizzle bit” is het antwoord. Ik stel mijn vraag opnieuw en krijg een gebroken antwoord. Een Fransman die nou niet echt geweldig Engels spreekt…dat is opletten. “Zis is mudd.” Yes, but what are you doing with it” “Zis is mudd, and we put it in ze holez.” Het goedje in de emmer is zeer vloeibaar. Het lijkt dropwater, maar dan in het grijs. Het is me nog niet helemaal duidelijk. “But it doesn’t look like mud. It is not the kind of mud they use in Spa’s.” We hebben even lol samen en komen tot een conclusie. “If we good use it in a Spa, we good make a lot of money.” Lachend nemen we afscheid. Een echt gesprek zit er verder niet in. Taal twee, een Fransman op onze dijk.

 

  Ik loop altijd op en neer. Heen en terug over de dijk. Op deze dag loop ik heen en wanneer ik terug loop wordt ineens de dijk voor de helft afgezet. Een graafmachine graaft ijverig aan de rand van het asfalt en een afzetbord wordt geplaatst. Wat gaat hier nu weer gebeuren. Opnieuw vraag ik aan een man, met van die modderlaarzen, waar ze mee bezig zijn. “Ik sou het niet wete mêassie. Wij worden met spoed uit Amsterdam Suid geroepe om hier het fekeer te regele. Ik heb geen flauw idee waar se hier mee besig sijn!” Nou breekt mijn Alblasserwaardse klomp. Is er dan niemand in de polder die even het verkeer kan regelen op onze eigen dijk? Moet daar nu echt met spoed iemand uit Amsterdam voor worden opgetrommeld? Grinnikend loop ik weg. Taal drie is een feit. Onvervalst Amsterdams.
 

  Ik loop op mijn dijk. Geboren en getogen in de polder. Meestal zie ik dezelfde gezichten, dezelfde honden en dezelfde fietsers. Maar soms, ligt de wereld aan mijn voeten. Ik hoef niet te reizen met bus of trein.
 

  Als ik erop uit wil loop ik naar de dijk. Ik hoor mensen uit alle windhoeken en voel me de koning te rijk.
 

*Er worden eerst 2 betonnen richels gestort en daartussen worden smalle gaten gegraven van, zo heb ik me laten vertellen, ruim 20 meter diep. Om de wanden te stutten wordt er eerst een vloeibare substantie in gedaan, betoniet, en wanneer het gat diep genoeg is wordt er onderin beton gespoten. Dit heet onderwaterbeton en vermengt zich niet met de vloeistof die gebruikt wordt om te stutten.
 
 

 

 

donderdag 29 oktober 2015

Dijk van een verhaal 29 oktober 2015


 

 
Blokkendoos
 
  Het is vandaag een prachtige dag. De zon schijnt en zet de herfstkleuren in vuur en vlam. Vanmorgen dus maar weer lekker aan de wandel op de dijk. De werkzaamheden beginnen aardig op te schieten. Het laatste traject wordt afgerond en binnen een week kunnen we weer over de originele weg rijden, zo verneem ik van een man die met een bezem rondloopt.  Ik zie dat er wordt begonnen om het fiets cq. wandelpad te effenen. Nog even geduld en dan kan ik weer voortschrijden op het talud. Eindelijk weer uitkijken over het water en dromen over de verre einders die ik telkens in het vizier heb. Als ik zo loop kan ik in de verte de hoge gebouwen van Rotterdam zien. Een van de nieuwste aanwinsten, de Blokkendoos (van Rem) in de volksmond, kan ik zien. Het gebouw staat vlakbij de Erasmusbrug en ervoor meren de schepen van de Holland Amerika Lijn af. Grote passagiersschepen van de hele wereld gooien hier hun trossen uit. Maar dat trekt mijn aandacht niet als ik daar zo op de dijk loop.

  Nee, het schijnt dat Madonna een appartement heeft gekocht in de Blokkendoos. Ergens op één van de bovenste verdiepingen houdt zij domicilie. Het is geen permanente bewoning, maar toch. Het zou zomaar kunnen dat wij op afstand oog in oog staan, want het appartement bevindt zich aan de zijde die ik kan zien. Zelf zou ik nooit in een dergelijk hoog gebouw willen wonen. Ik voel me al hoog verheven als ik bij mijn zus op de 4e etage van de flat over de galerij loop. Ik kijk dan angstvallig naar beneden en ben blij als ik het flatje van mijn zus binnen kan stappen. Volgens haar moet je van een hogere verdieping springen om daadwerkelijk te ‘springen’, maar ik vind het hoog genoeg. Enfin, terug naar de dijk en naar Madonna.

  Terwijl ik loop over de dijk kijk ik dus naar die Blokkendoos en prijs me gelukkig. Ik heb dan niet zoveel poen als Madonna. Ik kan me ook niet beroepen op succes en heb geen woningen op alle continenten, maar ik heb wel vrijheid en die dijk. Ik loop hier met mijn voeten op solide klei. Zij staat daar hoog verheven op haar balkonnetje op de misschien wel 30e verdieping. Ik kijk haar denkbeeldig aan en zwaai. Kom, loop een eindje met me mee. Even buiten de publiciteit en in de anonimiteit. Heel even genieten van de wind in je haren en de zon op je gezicht. Zonder beveiliging, zo veilig als wat. Kom Madonna, kom uit je ivoren toren, want hier kun je de vogeltjes horen.
 
 

woensdag 14 oktober 2015

Dijk van een verhaal 14 oktober 2015


 
 
Wintergezicht 4 februari 2015
 
 
Ik loop langs de dijk. Dat doe ik bijna elke doordeweekse dag. ’s Morgens om een uur of negen de wandelschoenen aan en de dijk op. Heen en terug naar de ‘Molen de Regt’. Nog niet zo lang geleden liep ik dan boven op het talud. Ik kon dan uit kijken over de rivier en aan de andere kant over de daken van ons dorp. Een inspirerende wandeling. Elke keer anders. Soms warm. Soms koud. Soms winderig en soms helaas ook regenachtig. Helemaal nat geregend thuiskomen. Ja, dat hoort erbij.
Het pad was erg smal. Niet meer dan een meter breed en soms minder vanwege de overgroeiende vegetatie. Ergerlijk vond ik dat. De breedte van dat pad. Als je samen met iemand loopt kun je nauwelijks naast elkaar lopen. Komt er dan een tegenligger dan moet je achter elkaar gaan lopen en stokt het gesprek. Tenzij je al schreeuwend tegen de wind in je praatje af maakt en het hele dorp op de hoogte stelt van je relaas. Sommige tegenliggers nemen het dan ook nog niet zo nauw met de ruimte die je nodig hebt en duwen je richting grashalmen. Daar waar menig hondendrol op de loer ligt om je schoenen te bevuilen. Een asociaal pad. Ik kan niet anders zeggen.
 
Maar goed, terug naar het feit dat ik de wandeling ’s morgens over het algemeen in mijn eentje doe. Nog steeds ergerde ik me over de breedte van het pad. Tot ik tot een verbazende conclusie kwam. Het pad is helemaal niet asociaal, maar juist heel erg sociaal. Ik zal het u proberen uit te leggen.
Vroeger liep ik niet enkel en alleen over de dijk. Mijn tocht begon altijd door het dorp heen en ging vervolgens dan ter hoogte van ‘Molen de Regt’ de dijk op. Als je beneden door het dorp loopt is het niet gebruikelijk dat je ‘deze en gene’ groet. We lopen als stadse individuen langs elkaar heen, tenzij je de tegenligger in kwestie bij naam en toenaam kent. Dan kan er nog wel een ‘hallo’ vanaf. Anders is het op de dijk.
Op het smalle pad, waar je elkaar bijna niet kunt passeren zonder aan te raken, kun je dus letterlijk niet om elkaar heen. Het zou toch van de zotte zijn dat je een dorpsgenoot dan passeert zonder een enkele groet. Soms een formeel  ‘goedemorgen’ en soms simpel  ‘hallo’. Je komt er voor je goeie fatsoen niet onderuit. Zo is mijn kijk op dit smalle pad door de jaren heen veranderd. Eerst was het pad bijzonder asociaal, maar nu ervaar ik het als één van de meest sociale paadjes in het dorp. Daar boven op de dijk veranderden we in dorpse mensen.

Helaas, met de huidige dijkverzwaring zal het karakter van de dijk veranderen. Het smalle pad gaat uiteindelijk plaats maken voor een breder pad dat verdeeld zal worden in een fietspad en een wandelpad. Dat zijn de plannen, heb ik tijdens mijn wandelgangen vernomen. Voorlopig heeft het talud nu het aanzicht van een modderige zeedijk in wording en zullen we nog even moeten wachten op het uiteindelijke resultaat.
 
Modderpad 14 oktober 2015
 

maandag 12 oktober 2015

schrijfcursusje...


 
 
             Een sprintje schrijven. Het is niet de eerste keer dat ik dat doe. Al diverse malen heb ik die opdracht gekregen. Telkens opnieuw begin ik dan maar weer te schrijven. Eigenlijk zonder enig doel dan het volschrijven van een A-4tje, zoals ook in dit geval. Letters verschijnen op het lege digitale velletje en dansen door tot het velletje vol is.

             Het zonnetje schijnt en ik kijk af toe verlangend naar buiten. Op het tafeltje op het terras ligt een boek. Het ligt daar in de zon en helemaal klaar om opengeslagen te worden. Deze week zomeren we lekker na en wat is er dan fijner aan huisvrouw zijn dan uitgebreid te genieten van de vrijheid die je hebt.

Maar ja, deze huisvrouw moet weer zo nodig aan de gang. Cursusje doen. Cursusje schrijven. Dus schrijven dan maar. Ik heb al weer enige tekst gelezen over het fenomeen schrijven. Schrijven moet je vooral doen omdat je het leuk vindt. Er in eerste instantie niet op uit zijn om andere mensen te plezieren. Je eigen stijl ontwikkelen. Kijken wat je het beste ligt. Wat het makkelijkst van je pen of toetsenbord vloeit. Er ontstaat vanzelf publiek. Mensen die waarderen wat je schrijft en je daardoor stimuleren. Soms is het nodig dat je er op enig moment aan gaat sleutelen, maar vooralsnog laat je de woorden komen. Vang ze op en leg ze vast.

Schrijven doe je vooral met je gedachten. Als ik over de dijk loop schieten er allerlei zinnen door mijn hoofd. Halve gedichten liggen in de berm van het smalle asfaltpaadje. Weg gedruppeld, want vaak weet ik de zinnen niet meer of zijn ze uit balans.

Volgens mijn zoon wordt het daarom tijd dat ik een smartphone koop. Terwijl ik dan loop te dromen op de dijk kan ik direct de woorden en zinnen die bij me opkomen inspreken op die telefoon. Dat lijkt me inderdaad geen slecht idee. Ik heb zelf wel eens gedacht om met een notitieblokje de dijk op te gaan, maar daar heb ik dan pas erg in als het te laat is. Wie weet komt er dan toch nog een keer een smartphone in mijn bezit. Dan loop ik daar en gedraag me als een redenaar op een verplaatsbaar sinaasappelkistje.

Als ik het heb over inspiratie, dan doe ik daar langs de rivier de wildste ideeën op. Elke stap, elke blik, elke boeggolf van een schip dat voorbijvaart brengt me in andere sferen. Of dat nu interessant is voor een lezer dat laat ik in het midden. Toch lijkt het me heerlijk om de tijd en energie te steken in een verhaal. Een verhaal wat mensen boeit. Gedichten maken die aanspreken. En inderdaad, uiteindelijk wil je gewoon gelezen worden. Gezien worden. Het begint klein, het velletje en jij. Het eindigt met voldoening als mensen voelen wat jij voelde en zien wat jij zag.
 
 

vrijdag 10 januari 2014

goochelen

  Vroeger, toen ik nog kind was en dat is lang geleden, hadden we van het bedrijf waar mijn vader werkte een Sinterklaasfeest. In de kantine van de toenmalig florerende werf Verolme werd het gevierd. Het filmpje dat mijn ogen hebben opgenomen als kind speelt zich af voor mijn geestesoog. Slechts enkele malen opgenomen, maar helder speelt het zich af. 
  
  Je jas ging in de garderobe, waar zich ook toiletten en een grote ronde wasbak bevond. Dan moest je enkele trappen oplopen en kwam je in een zaal. Voorin was het podium en snel zocht je een plekje op één van de stoelen die in rijen waren opgesteld. Ik ging nooit vooraan. Veel te bang dat het oog van de Sint op mij zou vallen. Liever ergens tussenin. Onopvallend. Ik ben gelukkig nooit op het podium gevraagd. Nooit op de schoot van de Sint belandt. Later hoorde ik dat ouders hun kinderen op konden geven. Mijn moeder vond dit helemaal niets. De angst die je als kind zou kunnen ervaren als je naam zo zou klinken door de zaal vond zij geen goed idee. Het werd me bespaard, er werd over me gewaakt door een bezorgde moeder. 

  Er was dan ook altijd een act. Een clown of een goochelaar. Goochelen het intrigeerde me. En nog steeds. Ik zou wel assistent willen zijn bij zo’n act. Zo nieuwsgierig hoe dat zit? Assistent, zo’n pakje en dat het dan ook nog staat, en zo’n prachtige vloed aan haren. (Helaas ook illusie. Leven op sla en elke maand nieuwe extentions.)

  Laatst was er een intervieuw met Hans Klok op de televisie. Die acts van hem, die suspence acts. Het is allemaal illusie. Je weet het en toch intrigeert het. Het idee dat je als assistent alles weet werd tijdens dat gesprek echte illusie. Hans koopt die acts en past ze aan. Zet ze naar zijn hand. Gebruikt zijn eigen middelen en creativiteit en maakt het zo origineel. De assistent weet echter alleen het gedeelte wat voor haar van belang is. Zo ook de man van het licht, de decorbouwer, de geluidsman de...noem het maar op. Niemand van het gezelschap weet alles, behalve Hans. Het gevaar van uitlekken is te groot. En voor dat kleine deeltje wat voor hen van belang is, moeten ze ook nog eens tekenen. Een geheimhoudings contract.

  Zo is het met engelen natuurlijk niet. Zij hoeven niets te tekenen. Ze zijn op een bepaalde manier net zo onwetend als wij. Alleen wanneer ze hun stem moeten gebruiken, wanneer ze nodig zijn. Hetzij voor licht, hetzij voor geluid, hetzij voor timmerwerk, krijgen ze een beetje inzicht. 


  Engelen zijn dat wat ze zijn. Prachtig, maar slechts dienaren van de Hoogste God.